Gerwin van der Werf – Trouw
Aline Sax duikt in haar eerste roman voor volwassenen in het leven van twee soldaten in de Eerste Wereldoorlog. Het resultaat is spannend, gruwelijk en meeslepend.
Sax bouwt het verhaal vakkundig op, om tegen het einde een mokerslag van jewelste uit te delen. Dit is geen plottwist om de plottwist, maar één die raakt aan de kern van Henry’s trauma. Dat ‘in het reine komen’ en alles, dat geloofde ik wel, dat is praat die om de brij heen draait. Er moest iets anders zijn, iets échts en voelbaars.
En dat is er. Het is er, en je voelt het. Ik staarde een tijdje uit het raam en ging toen toch maar op zoek naar een zakdoek. Sax maakt het verhaal mooi rond, en als je de zakdoek hebt opgeborgen moet je misschien vaststellen dat het wel iets té mooi is. Aan de andere kant: dit is het verhaal zoals Aline Sax het wilde vertellen, en dat heeft ze uitmuntend gedaan.
Marnix Verplancke – Knack Focus
Wanneer Henry Bennett na WOI terugkeert naar zijn Engelse geboortedorp, wil zijn vroegere geliefde Sarah nog steeds met hem trouwen, maar voor hem is er te veel veranderd. Hij hoort er niet meer thuis, en dus reist hij in de zomer van 1919 naar het in puin geschoten Ieper, op zoek naar een manier om zijn demonen te bezweren. In het om een verfilming schreeuwende Negentien Negentien geeft Aline Sax, wiens Wat ons nog rest dit jaar bekroond werd met de Boon, een scherp beeld van het frontbestaan, volgens Henry een nefaste combinatie van eindeloze verveling, doffe ellende en pure angst. En van de geestelijke kwelling erna, want hoe sluit je zoiets af? Hoe ga je nadien om met liefde, verdriet en schuld? Hoe kun je kortom het doden overleven? Een grootse roman!
John Vervoort – Het Nieuwsblad/Gazet van Antwerpen/Belang van Limburg
Dit jaar won Aline Sax de Boon voor kinder- en jeugdliteratuur met een verhaal dat zich afspeelt tijdens de laatste dagen van WOII. In ‘Negentien negentien’, haar eerste roman voor volwassenen, keert ze terug naar het jaar nadat de Grote Oorlog van de Westhoek een verwoest niemandsland maakte.
De getraumatiseerde Engelse soldaat Henry Bennett reist opnieuw naar Ieper en herbeleeft de waanzin die hij overleefde. Hoewel hij levens redde, zijn er ook strijdmakkers geweest die hij niet kon redden en is deze reis zijn manier van boetedoening. Hij ontmoet er andere Britten die speuren naar hun gesneuvelde geliefden en ook de eerste oorlogstoeristen duiken op, terwijl de West-Vlamingen hun dorpen en steden weer opbouwen.
Aline Sax schreef een klassieke oorlogsroman die op een genuanceerde manier en in loepzuiver proza de gevolgen beschrijft van de oorlogswaanzin en zij die de gruwel overleefden maar voor altijd beschadigd zullen blijven. Negentien negentien confronteert en ontroert maar laat op het einde ook de hoop gloren. Deze verhalen kunnen nooit genoeg opnieuw verteld worden.
Jan Stevens – Boekensite.gent
Negentien Negentien van Aline Sax, pas verschenen op 25 september 2025, was iets waar ik wel naar uitkeek. Ik ken Sax als schitterend jeugdauteur van o.a. De lantaarnaansteker & De jongen op het dak maar zij is ook historica die al In ´Voor Vlaanderen, Volk en Führer’ de ziel van de Vlaamse collaborateur bloot legde.
Mijn interesse als kind van het doorsnee Vlaams gezin waar zowel het frontleven bij mijn voorouders als collaboratie & verzet doorheen de familie geweven is was dan ook groot, te meer omdat dit nu als een roman verscheen. Het is altijd de vraag of interesse voldoende is om kwaliteit te ervaren…
“ But, I’m very impressed. Overwhelmed. Amazed. Blown away…”
Engelse termen omdat het hoofdpersonage Henry Bennet een Engelse plattelandsjongen en begenadigd beeldend kunstenaar is die onder sociale druk zich aanmeldt om als ‘Tommie’ na een trainingskamp naar het front in Ieper te trekken. Het is het verhaal van de gewone soldaat, kanonnenvoer.
In deze roman – die voor mij samen op eenzame literaire hoogte staat als ‘Tot ziens daarboven van Pierre Lemaitre – kiest ze voor een invalshoek die vaak onbesproken blijft: de periode na de Eerste Wereldoorlog, wanneer de strijd gestreden lijkt maar de echte verwerking pas begint. Het begint waar elke oorlog eindigt en soldaten plots geen soldaten meer zijn. Het raakte mij tijdens het lezen diep.
Henry Bennet, gewond en naar huis terug gebracht nog voor de wapenstilstand besluit na een lange revalidatie om terug te keren naar Ieper. Terug aarden in het gewone leven lukt niet. Hij kampt met zware innerlijke littekens: schuldgevoel om het feit dat hij overleefde terwijl zijn kameraden sneuvelden, hallucinaties, nachtmerries en de voortdurende vraag of hij ooit nog kan thuiskomen bij zichzelf. Het burgerbestaan verstikt hem en hij hoopt door terug te keren naar de salient (de frontlinie bij Passendaele) daar rust te vinden. Het was een tijdsgeest waar PTSS nog geen naam had, laat staan dat daar begrip voor was. Maar ook daar is alles veranderd: Ieper wordt heropgebouwd, de doden worden begraven en zelfs het oorlogstoerisme steekt de kop op.
Het verhaal is opgebouwd via twee verhaallijnen, de eerste die de titel van het boek draagt 1919 waarin Bennet zijn terugkeer en de daarbij gepaard gaande heftige emoties beschrijft en dan zijn herinneringen aan de strijd zelf in o.a. 1917 en de onmenselijke omstandigheden in de loopgraven, de ontmenselijking. Het resultaat is een schitterend verweven tijdsbestek waar zowel trauma en onbegrip als empathie hun plaats krijgen. Dit tweespalt biedt via een reeks nevenpersonages de kans om het (over)leven in alle ellende van het front en het niemandsland te laten aansluiten met hoop naar een nieuwe toekomst. Sax grijpt die kans met veel bravoure aan. Ze laat je mee wegzinken in de modder, de dug-outs, de meedogenloosheid van het individu dat geofferd wordt voor het groter belang maar laat via het hoofdpersonage, hoe genadeloos hij ook zijn demonen moet ondergaan ook de menselijke en emotionele heropbouw van het individu meemaken. Het zijn opdoffers van formaat die dikwijls in je gezicht ontploffen, niet alleen de gruwel van het front maar ook heel verrassende plotlijnen bij het hoofdpersonage die zich pas later openbaren. Zij gaat daar heel zuinig mee om en bouwt gestaag aan een constante drive in haar verhaal. Ik moest mij met alle macht verzetten om mijn leestempo te temperen. Het hoog literair gehalte waarin dit geschreven is zorgt ervoor dat de horreur van de slachtpartijen voor mens én dier te verwerken zijn. De keuze om de nevenpersonages ten dienste stellen van en het hoofdpersonage alle aandacht te geven is een meesterlijk balanceren op het gespannen touw van diepmenselijke gevoelens.
Daarmee wordt Negentien Negentien niet alleen een historische roman, maar ook een psychologische, die indringend verkent hoe een samenleving en haar individuen omgaan met trauma en verlies.
Na het lezen besef ik eens te meer dat Aline Sax haar schrijvershart dikwijls zal gebroken zijn tijdens dit proces, ook mijn lezershart.
Als iets hartverscheurend mooi kan zijn dan zal het dit boek wel zijn.
Jooris van Hulle – Mappalibri
De openingszinnen van Negentien negentien, de eerste roman voor volwassenen van jeugdboekenauteur Aline Sax, scherpen meteen de aandacht van de lezer: ‘Ik wou dat ik gesneuveld was. Dat zou een held van me gemaakt hebben. Mijn ouders zouden martelaren geworden zijn, het grootste offer hebben gebracht voor hun vaderland. Ik zou hun trots geweest zijn.’
Aan het woord is Henry Bennett, die in augustus 1919 vanuit Londen terugkeert naar de frontstreek bij Ieper waar hij drie jaar lang gevochten heeft in de loopgraven. Even verder luidt het in zijn overpeinzingen: ‘Ik moet dit doen. Ik moet terug. Ik moet in het reine komen. Anders blijft het me mijn hele leven achtervolgen.’ Hoe zo, ‘het’ blijft me anders achtervolgen, of, zoals hij het zelf later verantwoordt: het is een vorm van ‘boetedoening’?
In haar ingenieus opgebouwde roman, waarbij vanuit het jaar 1919 in deelfragmenten wordt teruggeblikt op de oorlogsfeiten zelf, gaat Aline Sax diep, heel diep in op het trauma van haar hoofdfiguur.
‘De vrede went’ werd en wordt wel eens gezegd als het gaat om mensen die de verschrikkingen van een oorlog hebben meegemaakt. Voor Henry is er zoveel meer aan de hand. Ertoe aangespoord door zijn geliefde Sarah, die hem de schande van de witte veer (zo werden jongemannen die geen uniform droegen, toentertijd in Engeland gebrandmerkt – lees: John Boyne: De witte veer, De Boekerij 2016) wilde besparen, heeft hij zich in 1915 aangemeld bij het leger. Hij raakt ernstig gekwetst, zijn enkel wordt kapotgeschoten. Bij zijn terugkeer na het beëindigen van de vijandelijkheden wacht hem de ene ontgoocheling na de andere: zijn geliefde laat hem in de steek, hij raakt zijn job kwijt, zijn ouders reageren koud en afstandelijk (‘Ik ben niet meer de zoon die ze hadden. […] Ik heb het gevoel dat ze rouwen om de zoon die ze voor de oorlog hadden. Maar dat is niet gepast. Ze mogen geen verdriet tonen. Niet tegenover mensen die wel kinderen verloren.’), en zelf moet hij met zijn kapotte been als oorlogsgehandicapte verder zien te overleven. Het overleven heeft voor hem in wezen in de eerste plaats te maken met het besef dat hij het leven hier was verleerd, ‘ik wou dat ik kon terugkeren. Naar Archie, naar Thompson, naar Duck en Bell. Ik hoorde bij hen en bij niemand anders.’
De beschrijving van de gruwel van een oorlog die letterlijk en figuurlijk is vastgelopen in de modder van het IJzergebied, laat de lezer bijna lijfelijk de angst en wreedheid ervan ervaren. In hun rauwe directheid doen deze pagina’s me terugdenken aan Post voor mevrouw Bromley (Atlas/Contact 2014) van Stefan Brijs. Hoe tienduizenden jongemannen de dood worden ingestuurd, ook al ging het daarbij vaak om slechts luttele meters terrein die werden veroverd of heroverd op de vijand.
Bij zijn terugkeer naar Ieper in 1919 – een ‘reis’ die wordt ondernomen in groepsverband, samen met anderen die hun geliefden willen terugvinden, met als persoonlijke voorbeeld hier Mrs Cartwright, die het gegund is te rouwen bij het graf van haar man – raakt Bennett danig in de war. In Ieper is de oorlogscommercie een feit, ‘overal wordt militair materiaal hergebruikt. […] Rond het marktplein zijn souvenirwinkeltjes. Vrouwen zitten er naast tafeltjes vol granaathulzen verwerkt tot bloempotten, fotokadertjes en koffiekannen. […] Ze bezoedelen de herinnering! De oorlog is verworden tot banaliteit.’ In de confrontatie met zijn herinneringen houdt Bennett zichzelf een spiegel voor. Wat hij ziet en herbeleeft, heeft in de eerste plaats te maken met zijn vriend Archie. De mannenliefde die ze samen hebben beleefd, maakt alles nog indringender. Maar vooral is er de ‘daad’ die Henry heeft gepleegd en die hem blijvend een schuldgevoel heeft bezorgd. Wat er precies is gebeurd, kan en mag ik hier niet prijsgeven, zo afgemeten en langzaam, onder meer via de verstrengeling van werkelijkheid en hallucinatie, diep doordringend in het gemoed van Henry, ontplooit Sax de thematiek van haar roman.
Negentien negentien is zoveel meer dan weer eens ‘een’ roman over de Eerste Wereldoorlog. Vriendschap en liefde versus haat en vijandigheid, de troost van de schoonheid die de schetsen die Henry maakt in een context die gedomineerd wordt door de lelijkheid van het verval, kunnen bieden (‘het doet je misschien meer mens voelen. Misschien is dat wat we nodig hebben in deze oorlog om ons af en toe weer mens te voelen’), de ontwerpen die Henry, in 1919, voor ogen heeft voor het gedenkmonument dat de Menenpoort zal worden… De veelheid aan motieven en invalshoeken maken de rijkdom uit van deze roman.
Janneke van der Veer – Boekenbijlage
De Vlaamse schrijfster Aline Sax (1984) is van jongs af gefascineerd door het verleden. Dat verklaart ook dat ze in 2002 geschiedenis is gaan studeren aan de Universiteit Antwerpen. In 2012 rondde ze deze studie af met een onderzoek naar de motivatie en het wereldbeeld van Vlaamse collaborateurs tijdens de Tweede Wereldoorlog, wat resulteerde in de publicatie Voor Vlaanderen, volk en Führer. In aansluiting daarop verbaast het niet dat ze voor haar boeken vaak kiest voor een historisch onderwerp.
Jeugdboeken
De boeken die Aline Sax tot nu toe heeft geschreven, zijn gericht op een jong lezerspubliek. Stuk voor stuk zijn de boeken echter ook interessant voor volwassen lezers. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Young Adult boek Wat ons nog rest (2023), dat in Berlijn in april 1945 speelt. De oorlog is bijna voorbij, de Russen naderen de stad, alle hoop lijkt verloren. In die benarde omstandigheden probeert een zeventienjarig meisje in een kelder te overleven, samen met haar moeder, broertje en buren. Het aangrijpende boek werd meerdere malen bekroond, onder meer met de prestigieuze Boon 2025 voor kinder- en jeugdliteratuur. De jury schreef: ‘Aline Sax geeft een indringende impressie van Berlijn in de schemering van de Tweede Wereldoorlog, bekeken vanuit het perspectief van de verliezers: dat hebben we in de jeugdliteratuur nog niet vaak gezien. (…) Een roman waarin wreedheid niet uit de weg wordt gegaan, maar waarin veerkracht en een authentieke stem de boventoon voeren.’
Eerste Wereldoorlog
Behalve over de Tweede Wereldoorlog schrijft Aline Sax over de Eerste Wereldoorlog. In 2013 verscheen de novelle Het meisje en de soldaat, over de vriendschap tussen een blind meisje en een Afrikaanse frontsoldaat. En nu is er Negentien Negentien, dat aangekondigd is als een roman voor volwassenen, maar dat wellicht ook zijn weg zal vinden naar jongeren die geïnteresseerd zijn in de periode 1914-1918 en de nasleep daarvan.
Motto
‘Dulce et decorum est pro patria mori.’ Zo luidt het motto voor in het boek. Het zijn woorden van de Romeinse dichter Horatius, waarvan de betekenis luidt: ‘het is zoet en eervol om voor het vaderland te sterven’. De Britse dichter Wilfred Owen (1893-1918) was het hier duidelijk niet mee eens. In zijn in 1917 geschreven gedicht ‘Dulce et decorum est’, over een soldaat die bij een gifgasaanval een gruwelijke dood sterft, spreekt hij zelfs van een oude leugen (the old Lie) om voor het vaderland te sterven. Waar Horatius het heldendom benoemt, benadrukt Owen juist het lijden in en door de oorlog. Het is deze tegenstelling die een belangrijk thema vormt in Negentien Negentien.
De roman speelt in augustus 1919. Hoofdpersoon is de Engelse soldaat Henry Bennett, die met een verbrijzelde enkel is teruggekeerd uit de Eerste Wereldoorlog. Door zijn ervaringen is hij van alles en iedereen vervreemd, van zijn vriendin Sarah, zijn ouders, zijn werk bij een steenhouwerij en van de academie waar hij een beeldhouwopleiding volgde. ‘Het was alsof het leven een jas was die niet de mijne was.’ Daarbij voelt hij zich schuldig dat hij nog leeft en heeft hij nachtmerries en hallucinaties. Doelloos gaan de dagen voorbij en uiteindelijk besluit hij terug te gaan naar de frontstreek, naar Ieper waar hij gevochten heeft. In het hotel waar hij logeert, ontmoet hij verschillende andere gasten. Zo is er Julia Cartwright, die het graf van haar man wil zoeken. Aan haar bekent hij het doel van zijn komst: ‘Boetedoening’. Een bekentenis waarvan de draagwijdte pas veel later duidelijk wordt.
Herinneringen
Tijdens zijn verblijf in Ieper bezoekt Henry plaatsen waar hij in de oorlog is geweest, waaronder Passchendaele, waar hij heeft gevochten en gewond is geraakt. En de verbandpost Essex Farm, de plek waar hij heen is gebracht toen hij gewond was. In alle hevigheid komen tijdens die bezoeken de herinneringen aan de oorlog boven, vanaf het moment dat hij dienst had genomen. Hij was achttien toen hij zich in 1915 op aandringen van zijn vriendin Sarah bij het leger had aangemeld om te gaan vechten tegen de Duitsers. Dat besluit had hij niet van harte genomen. Hij was liever blijven tekenen en beeldhouwen. De belofte van Sarah dat ze na de oorlog zouden trouwen had hem over de streep getrokken. Vervolgens had hij zijn opleiding afgebroken en zijn baan bij de steenhouwerij opgezegd. Na het trainingskamp had hij zich in juli 1916 bij het Britse leger in het Belgische Ieper gevoegd. Al gauw was hem duidelijk wat de oorlog inhield, angst, verderf, regen, karig voedsel, slaapgebrek, glibberige loopgraven, verlies van maten, en vooral modder. Zuigende modder.
Vriendschap
Met name de eerste periode had hij zich heel eenzaam gevoeld, ontheemd. Het was dankzij zijn legermaat Archie Mason, dat hij zich staande hield. In alles was Archie voor hem een steun en toeverlaat. Hun contact was uitgegroeid tot een diepe, intieme vriendschap. Samen zouden ze hier doorkomen, ze zouden altijd op elkaar kunnen rekenen. Een onverwoestbare vriendschap, zo leek het. Maar toch ook een uiterst kwetsbare vriendschap.
Wederopbouw
Terug in Ieper ontdekt Henry dat de inwoners bezig zijn de stad weer op te bouwen. Men probeert de grond weer vruchtbaar te maken, te ontdoen van oorlogsresten, daarbij geholpen door voormalige soldaten die zich bezighouden met het opgraven van menselijke resten en de identificatie ervan. Er zijn zelfs winkeltjes, waar toeristen oorlogssouvenirs kunnen kopen. Henry ervaart het eerst als een vorm van schennis. Hij wil dat het vreselijke oorlogsleed zichtbaar blijft. Op zeker moment ontdekt hij echter dat er andere vormen zijn om te herdenken en ook hoe hij daarin met zijn talenten een rol kan hebben.
Vragen
Negentien Negentien is een intense roman. Het verhaal laat rond het personage Henry Bennett veel beklemmende facetten van de Eerste Wereldoorlog zien. Tegelijkertijd roept het boek universele vragen op. Wat kunnen radeloosheid en angst met iemand doen? Wat is heldendom? Wie zijn slachtoffers? Hoe moet je herdenken? Welke betekenis kunnen kunstuitingen daarbij hebben? Het zijn vragen van alle tijden, van alle oorlogen. Dat maakt Negentien Negentien tot een uiterst actueel boek.
Maarten De Rijk – Tzum
Hoe was het leven nu écht in de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog? Wat speelde er precies in de hoofden van de frontsoldaten die vochten rond Ieper in 1917? Wie het zelf niet heeft meegemaakt, kan er zich eigenlijk nooit een volledige, waarheidsgetrouwe voorstelling van maken. Maar in Negentien Negentien trekt Aline Sax (1984) je als lezer zó diep mee het slijk van de loopgraven in, dat je de modder en het bloed van de Slag bij Passendale uit je ogen moet wrijven. De angst, de ontreddering en het trauma van de frontsoldaat worden tastbaar.
Net als over WO II zijn er over de Eerste Wereldoorlog bibliotheken vol geschreven. Elke auteur die aan die hemelhoge stapel nog iets van betekenis wil toevoegen, moet dus goed weten waar hij aan begint. Met het gewicht van die literatuurgeschiedenis op je schouders, moet je als schrijver niet alleen stevig in je schoenen staan, je hebt ook best een gezonde dosis lef. Dat de Belgische Aline Sax die bravoure heeft, bewees ze onder meer door in Wat ons nog rest – eerder dit jaar nog bekroond met de Boon Literatuurprijs – te kiezen voor de gedurfde vorm van de ‘verse novel’. Nu waagt ze zich trouwens aan haar eerste roman voor volwassenen. Maar Sax heeft nog meer mooie adelbrieven. Zo schreef ze als tiener al over oorlogsthema’s en als historica combineert ze haar historische kennis met een drang naar feitelijke correctheid.
Negentien Negentien vertelt het verhaal van Henry Bennett, een 22-jarige Britse ex-soldaat met PTSS die in 1919 terugkeert naar Ieper, meer bepaald naar het decor van de Slag bij Passendale van 1917. Door het massale verlies aan (jonge) levens en de minimale terreinwinst is die slag – ook bekend als de Derde Slag om Ieper – symbool geworden voor de zinloosheid en wreedheid van de oorlog.
Het is meteen duidelijk. De oorlog heeft alles ontwricht, ook het ‘vooroorlogse’ leven van Henry in zijn thuisland. De kloof met zijn ouders is te groot, de band met zijn liefje lijkt onherstelbaar verstoord en hij is zijn job als steenhouwer kwijt. Daarnaast is er de sterke drang om terug te keren naar Ieper. ‘Ik móét dit doen. Ik móét terug. Ik móét in het reine komen. Anders blijft het me mijn hele leven achtervolgen’. Even verder noemt Henry zijn terugkeer ook een vorm van ‘boetedoening’.
Waar de zoektocht van Henry naar gewetensrust op gebaseerd is, komt de lezer bij mondjesmaat te weten via een tweede verhaallijn. Die lijn volgt grotendeels de periode van Henry aan het front in 1916 en 1917. Eerst lijkt het alsof Sax wat (te) veel tijd en ruimte neemt om die verhaallijn te vorm te geven, maar achteraf gezien is die aanloop nodig, zowel om het bloedbad bij Passendale juist te kaderen als om de evolutie in de figuur van Henry helemaal te doorgronden.
De passages over de slag zelf behoren tot de beste van het boek. Sax vindt de juiste woorden voor iets wat haar eigen hoofdpersonage maar moeilijk onder woorden kan brengen: de doffe ellende van het frontleven, de doodsangsten in de loopgraven, de complete uitzichtloosheid en gruwel van het massale verlies aan jonge levens en… het verstikkende schuldgevoel na een fatale beslissing.
Maar zoals in het boek ook zelf gezegd wordt: ‘Het was niet elke dag Passchendaele’. Er was meer dan de frontmiserie alleen. Negentien Negentien is dan ook veel meer dan een pure loopgravenroman. Het is ook een liefdesverhaal en en verhaal over het ontstaan en de nawerkingen van oorlogstrauma’s. Daarnaast geeft Sax ook een bijzondere inkijk in het prille naoorlogse leven in de streek rond Ieper inclusief het eerste oorlogstoerisme en de moeizame heropbouw na de oorlogsverwoesting. Een van de meest interessante passages daarbij is de even scherpe als oprechte boosheid van een lokale inwoner over de schuld die ook de Britse soldaten dragen voor de totale vernietiging en vergiftiging van de streek. Een insteek die je wellicht wel kan terugvinden in de getuigenissen van toen, maar elders niet snel zal lezen.
Kortom, de stapel met oorlogsliteratuur mag dan al huizenhoog zijn, Negentien Negentien verdient best een plaats op die stapel. Naast een plaats op die stapel verdient het ook vooral veel lezers.